Het begon prima, op de brug over de Allegheny river met een
betoverend uitzicht en aankomst aan de overkant in een park waar duchtig
honkballen over en weer werden gegooid. Daarna downtown in. Ik raakte
de weg kwijt. Een bejaard koppel lachte mij eerst hartelijk uit – een
fietser tussen de wolkenkrabbers haha! – en wees me toen de juiste
route. Ik begon over Forbes Avenue te fietsen. Het werd steeds drukker.
Steeds kaler. Steeds armer. Toen versmalde de weg plots, ging tegen de
snelweg aan lopen, ik dacht even dat ik op een oprit was beland, maar
nee, trucks en auto’s scheurden luid toeterend langs me heen. Na
tweehonderd meter pure adrenaline kon ik een vluchtheuvel opwippen.
Daarna draaide de weg en werd alles mooier, en rijker en belandde ik
waar ik zijn moest: Oakland, waar ook de University of Pittsburgh is.
Ik
was moe. Het was warm. En tegelijk had ik de smaak te pakken. Ik
fietste door het gigantische Schenley Park, zag een waanzinnig
vergezicht over een vallei waarin treinsporen liepen, zomaar, midden in
de stad. Daarna parkeerde ik de fiets en at een hot-dog op een pleintje
waar voornamelijk studenten zaten, met zicht op de imposante toren die
van de universiteit een landmark maakt. En ik dacht aan mijn oom die
hier in 1963 arriveerde en hoe hij hier wellicht op dit pleintje ook een
hot-dog had gegeten, en door de straten en het park had gelopen,
nieuwsgierig de mensen bekijkend, zich afvragend wat voor land dit was,
niet wetend dat hij er de rest van zijn leven zou wonen. En overal zag
ik het ronde universiteitslogo, en ook zag ik een winkel waar ze
merchandise van de universiteit verkochten, en opnieuw moest ik aan mijn
oom denken, en de t-shirts en sweaters die hij in de zomer voor ons
meenam als cadeau wanneer hij ons bezocht. Ik had al minstens twintig
jaar niet meer aan die t-shirts gedacht. Ze waren altijd drie maten te
groot.
07/11/2013
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment