16/11/2013

Ivo Victoria in Pittsburgh: dag 25.

Wat Dieven van Vuur betreft, zoals wij Boek 3 tegenwoordig officieel mogen noemen, ben ik nu in de aanklooi-fase beland. Dat is precies wat het woord zegt: een beetje aanklooien. Zinnetje erbij hier, zinnetje weg daar, even F5-en op een paar sleutelwoorden, kijken hoe ze verspreid door het boek staan. Een kleine scène erbij, een kleine scène eruit. En ondertussen jezelf wijsmaken dat je dit doet omdat het allemaal wel min of meer staat en er geen noemenswaardige problemen meer zijn terwijl je donders goed weet dat de problemen in feite ENORM zijn en je niets anders aan het doen bent dan tijd winnen totdat je het eindelijk aan iemand durft te laten lezen, simpelweg omdat je het aanklooien beu bent. Leuke fase, hoor.
Rond de middag kwam Olivia langs en we deden een video interview voor de site van City of Asylum. Meteen daarna arriveerde Rita, een geestige Litouwse dichter, die mij op sleeptouw door Pittsburgh nam. We gingen lekker lunchen, bezochten het Carnegie Museum of Art waar we een geweldige muzikale installatie zagen waarbij alle instrumenten gebouwd waren van (onderdelen van) pistolen. Daarna ontmoetten we een jonge dichter die met precies dezelfde thematiek in de weer was als ik in Dieven van Vuur en mij en passant zonder dat ze het wist een geweldig idee voor een kort verhaal aan de hand deed. Vervolgens reden we naar een feestje van een filosoof die eerder die dag zijn doctoraatsthesis met succes had verdedigd en zo bevond ik mij plots tussen alleen maar filosofen, jonge kerels nog, die elkaar onafgebroken met stellingen en citaten om de oren sloegen terwijl de drank er flink doorheen werd gejaagd. Ik noteerde titels van boeken over witchcraft, ik leerde dat Christian Noyer de baas van de wereld is, iemand brulde in mijn oor dat ik alles van Georges Bataille moest lezen en dan met name dat ene deel over de soevereiniteit van de artiest, en aan het eind van de avond, toen we in het appartement van de kersverse doctor waren beland, raakte ik in gesprek met een vreemd type, een hyperintelligente, kwetsbaar ogende dichter die in New York filosofie doceerde en de hele tijd dramatische vragen en stellingen rondslingerde waarbij hij getormenteerd met zijn handen door zijn haren ging of zijn gezicht verborg en hij vroeg mij ‘WHY do you write?’ en ik zei wat ik altijd zeg wanneer mij dat wordt gevraagd namelijk ‘Because I have to.’ Maar daar kwam ik bij deze jongen niet zo makkelijk mee weg.

No comments: