Rond een uur of vier ging ik op bezoek bij Mister Mosley,
een 87-jarige beeldend kunstenaar die hier om de hoek woont. Zijn 19e
eeuwse huisje was een museum, volgestouwd met Afro-American tribal art –
enorme houten totems, eentje van meer dan honderd jaar oud – en ook
meer abstracte werken van Mister Mosley zelf. De muren waren behangen
met honderden foto’s, voornamelijk van oude jazz muzikanten. Daar kwam
ik voor. Om met Mister Mosley over jazz te praten.
En dat deden we.
Twee uur lang legde hij de ene plaat na de andere op terwijl ik
probeerde om hem iets te ontlokken, iets slim, iets waar ik iets mee
kon. En dat was dom. Maar Mister Mosley trok zich van mij niks aan,
gelukkig. Hij schonk wijn in en haalde albums boven van Bud Powell, John
Coltrane, Donald Byrd en Roland Kirk – een muzikant die vier
blaasinstrumenten tegelijk kon bespelen als het moest, en ook als het
niet moest. Mister Mosley had ze allemaal gezien en/of ontmoet, en
verder konden mijn vragen hem niet zo bijster veel interesseren, alles
wat hij eigenlijk zei was dat als ik jazz beter wilde begrijpen, ik
moest beginnen met vaak naar ballads te luisteren.
‘Als je hoort wat ze traag doen, zal je het beter begrijpen als ze snel spelen.’
Kortom.
Eenvoudig beginnen en daarna zal je die eenvoud makkelijker
terugvinden, ook wanneer de dingen ingewikkeld zijn geworden. Het leven
zelf, als het waren. Kon ik wel wat mee.
13/11/2013
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment